Wisselen van tanden en kiezen

« Terug naar het overzicht

Mondproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking

Mensen met een verstandelijke beperking hebben meer kans op tandvleesontsteking en tandbederf (gaatjes). Dit heeft een aantal oorzaken:

Voeding
Vanwege kauw- en slikproblemen eten mensen met een verstandelijke beperking vaak vloeibaar, gepureerd of fijngesneden, zacht (sonde)voedsel. Ook houden ze voedsel vaak lang in de mond. Zacht voedsel zorgt ervoor dat de natuurlijke zelfreinigende werking van de mond vermindert. Consumptie van zachte (sonde)voeding werkt de vorming van tandplak in de hand. Eenmaal hard geworden tandplak wordt tandsteen. Aan tandsteen blijft makkelijk weer nieuwe plak ‘hangen’.

Wat te doen bij zachte voeding
Mondhygiëne is hier het sleutelwoord. Zorg ervoor dat u dagelijks alle tandplak verwijdert om gaatjes en tandvleesontsteking te voorkomen.

Verminderde natuurlijke reiniging van de mond
Niet alleen zacht voedsel zorgt voor een verminderde zelfreiniging van de mond. Ook stijve en slappe verlammingen van de mondspieren, voortdurend openhouden van de mond en mondademhaling zijn oorzaken van verminderde natuurlijke reiniging van de mond.

Wat te doen bij verminderde natuurlijke reiniging van de mond
Ook hier geldt: mondhygiëne. Zorg ervoor dat u dagelijks alle tandplak verwijdert om gaatjes en tandvleesontsteking te voorkomen.

Zuigen of sabbelen
Vaak sabbelen aan een zuigfles of anti-lekbeker met zoete inhoud, bijvoorbeeld vruchtensap, siroop, drinkyoghurt en andere melkproducten, kan het gebit aantasten. Omdat het gebit langdurig met suikers in aanraking komt, is er een grote kans op het ontstaan van zogenoemde zuigflescariës.

Wat te doen bij zuigen of sabbelen
Beperk de hoeveelheid zoete drankjes. Geef als alternatief zo mogelijk water of gewone thee zonder suiker. Laat uw kind of cliënt zoete drankjes in één keer achter elkaar opdrinken. Gebruik zo mogelijk een gewone beker, bijvoorbeeld met een rietje. ’s Avonds en ’s nachts is het drinken uit een zuigfles met zoete inhoud extra schadelijk. ’s Nachts kan het speeksel de zuuraanvallen op het gebit vrijwel niet herstellen. Het (’s nachts) drinken van water uit een zuigfles is overigens niet schadelijk.

Reflux en herkauwen van voedsel
Maagzuur is extreem zuur. Zuren die in de mond komen tasten het tandglazuur aan. Deze vorm van onherstelbare gebitsslijtage wordt tanderosie genoemd. Sommige cliënten brengen de maaginhoud terug in de mond (rumineren of herkauwen) of hebben last van spontane terugkeer van voedsel (reflux). Bij reflux vloeit maagzuur terug in de slokdarm tot in de mondholte als gevolg van een storing van de sluitspier tussen de slokdarm en de maag.

Wat te doen bij reflux of herkauwen
Zuurremmende medicijnen kunnen uitkomst bieden. Soms kan een refluxoperatie nodig zijn. Ook het aanpassen van de voeding kan effect hebben. Neem voor voedingsadviezen contact op met de diëtist(e).

Stoornis in de wisselvolgorde
Kinderen worden meestal tandeloos geboren. Een kind wisselt zijn melkgebit tussen zijn zesde en twaalfde levensjaar. Zo staat het tenminste in ‘de boekjes’. Bij uw kind of cliënt kan de wisselperiode een andere zijn. Kinderen met een verstandelijke beperking hebben vaak een kleine kaak. Hierdoor past het gebit er niet in. Vaak wisselt een kind niet al zijn tanden, maar gedeeltelijk, terwijl de blijvende tanden wel zijn aangelegd. Ook de tijdstippen waarop de tanden en kiezen doorkomen kunnen afwijken.

Wat te doen bij wisselen
Het glazuur van de pas doorgebroken tanden en kiezen is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe tanden of kiezen direct mee zodra ze zijn doorgebroken. Als nieuwe kiezen doorkomen, zwelt vaak het tandvlees op. Dat is normaal. Het kan pijnlijk zijn, maar u hoeft niet ongerust te zijn. Bezoek regelmatig de tandarts voor controle.

Afwijkende tandstand
Veel mensen met een verstandelijke beperking hebben een afwijking in de stand, de vorm en het aantal tanden en kiezen. Als tanden netjes op een rijtje staan, kun je ze goed schoonmaken. Veel moeilijker wordt dat als ze schots- en scheef of bijvoorbeeld achter elkaar staan. Met de borstel kom je er moeilijk bij. Een afwijkende tandstand heeft meestal geen consequenties voor de gezondheid van tanden en kiezen.

Wat te doen bij een afwijkende tandstand
Extra aandacht voor mondhygiëne. Let vooral op de ruimten tussen de tanden en kiezen. Soms kan de tandarts een afwijkende tandstand verbeteren met een beugel of bijvoorbeeld met implantaten. Ook kan de tandarts adviseren de tandboog te verkorten (kiezen trekken) zodat tandenpoetsen makkelijker wordt.

Gebruik van medicijnen
Verschillende medicijnen hebben als bijwerking dat de speekselklieren worden geremd in de afgifte van speeksel. Dit zijn vooral medicijnen die gebruikt worden bij de behandeling tegen hoge bloeddruk (antihypertensiva), hartritmestoornissen (digoxine, anti-aritmica) of medicijnen, zoals antidepressiva, slaap- en plasmiddelen. De medicijnen tasten de speekselklieren zelf meestal niet aan, maar remmen alleen de speekselafgifte. Speeksel heeft een smerende werking bij het spreken, kauwen en slikken. Met behulp van speeksel kunnen we makkelijker bewegen met onze wangen, tong en lippen. Met speeksel bevochtigen we ons voedsel zodanig dat we het pijnloos kunnen doorslikken. Ook bevochtigt speeksel het mondslijmvlies, waarmee uitdroging wordt voorkomen. Bovendien heeft het een reinigende werking op tanden, kiezen en het mondslijmvlies. Daarnaast remt speeksel de werking en de groei van bacteriën en schimmels in de mond, waardoor mondinfecties worden voorkomen. Als uw kind of cliënt onvoldoende speeksel heeft, vormt tandplak zich sneller dan normaal. Hierdoor ontstaan er sneller gaatjes. Dit gebeurt vooral wanneer uw kind of cliënt regelmatig suikerbevattend voedsel eet of drinkt. In een droge mond treden de vorming van tandplak en gaatjes vooral op langs de randen van het tandvlees. Hierdoor kan bovendien het tandvlees gaan ontsteken. Medicijngebruik kan ook andere gevolgen hebben, zoals tandvleesgroei (middelen tegen epilepsie), verkleuringen van de tanden (chloorhexidine) en de productie van te veel speeksel, kwijlen dus (pijnstillende middelen, antipsychotica, middelen tegen beroertes).

Wat te doen bij een droge mond
AIs medicijngebruik de oorzaak is van de droge mond van uw kind of cliënt, overleg dan met de huisarts of specialist of u de soort medicijnen, de dosering of het tijdstip van toediening kunt aanpassen. U kunt de speekproductie van uw kind of cliënt stimuleren door hem voedsel te geven waarop hij goed moet kauwen. Denk aan stevige bruine boterhammen, wortels of suikervrije kauwgom. De afgifte van speeksel kan ook worden versterkt door het eten van licht zuur voedsel, zoals fruit of komkommer. Dit werkt vaak niet of onvoldoende bij mensen die reeds langer lijden aan het syndroom van Sjögren of die in het hoofd of de hals zijn bestraald.

Wat te doen bij tandvleesgroei
Vertel de tandarts of mondhygienist dat uw kind of cliënt met de medicijnen is begonnen. Meteen vanaf het begin is een extra goede mondhygiëne belangrijk. Dan kunt u tandvleesgroei bij uw kind of cliënt voorkomen. Het tandvlees groeit namelijk vooral op plaatsen waar tandplak zit. Het verwijderen van die tandplak is dus extra belangrijk. Zeker omdat het wegpoetsen op die plaatsen steeds moeilijker wordt. Rood, gezwollen en bloedend tandvlees is ontstoken. De ontsteking gaat nooit vanzelf weg. Een goede mondhygiëne is extra belangrijk. Bezoek regelmatig de tandarts of mondhygiënist om de mond van uw kind of cliënt te laten reinigen.

Wat te doen bij kwijlen
Door het eten van suikerbevattend voedsel neemt de speekselproductie toe. Geef uw kind of cliënt er daarom zo min mogelijk van. Sluit de mond van uw kind of cliënt zo veel mogelijk. Neem bij aanhoudende klachten contact op met uw huisarts, tandarts of logopedist.

Tandletsel
Kinderen en volwassenen met epilepsie kunnen op een onverwacht moment vallen. Iemand die op zijn gezicht valt, heeft kans op breuk of verlies van zijn tanden. Mensen die slecht ter been zijn, of anders motorisch zijn beperkt, lopen vaak instabieler en hebben daardoor meer kans op tandletsel. Dan is er een groep patiënten die zichzelf beschadigt. Zij lijden aan automutilatie. Automutilatie kan leiden tot tandletsel.

Wat te doen bij tandletsel
Als de tand is afgebroken, losstaat of uit de mond is: ga direct naar de tandarts. Houd (het afgebroken deel van) de tand nat in melk.

Gewoonten
Duimen in een mond met een blijvend gebit is slecht voor de stand van de tanden. Ook zuigen op doeken, spenen en vingers kan leiden tot een afwijkende tandstand. Mensen met een verstandelijke beperking zuigen vaak extreem, waardoor de tandstand verandert. Een afwijkende tandstand kan de mondhygiëne moeilijker maken. Maar ook nagelbijten en tandenknarsen (bruxisme) vergroten de kans op gebitsslijtage.

Wat te doen bij verkeerde gewoonten
Probeer de afwijkende gewoonten bij uw kind of cliënt af te leren. Stimuleer het positieve gedrag. Vraag advies aan uw tandarts,  mondhygiënist, logopedist of orthopedagoog.

Syndroom van Down
Mensen met het syndroom van Down hebben vaak slappe tong- en mondspieren. Die bemoeilijken het slikken, eten, drinken en spreken. Hierdoor werkt de zelfreinigende functie van de mond minder goed. Meer tandplak is het gevolg. Mensen met Down ademen meer door de mond. Een droge mond is dan het gevolg. Daardoor is de beschermende werking van het speeksel beperkt. Door de verminderde weerstand lopen deze mensen eerder ernstige (tandvlees)ontstekingen op. De wortels van tanden en kiezen van mensen met Down zijn bovendien vaak kort. Bij een tandvleesontsteking kunnen ze dus eerder los gaan staan.

Wat te doen bij het syndroom van Down

Bevorder goede mondgewoonten. Leer uw kind of cliënt de tong zo veel mogelijk op de goede plaats te houden, dus zo veel mogelijk achter de voortanden. Begin hier vroeg mee. Juist gebruik van de tong stimuleert u meer met borst- dan met flesvoeding. Een logopedist kan u uitleg en oefeningen geven voor een juist gebruik van de tong. Probeer bij uw kind of cliënt het ademen door de neus te bevorderen. U kunt dat doen door consequent zijn mond te sluiten als uw kind of cliënt slaapt.

down syndroom Tandletsel Medicijnen 2forteeth Tuitbeker

Wanneer krijgen kinderen hun blijvende tanden en kiezen?

Een kind wisselt zijn melkgebit tussen zijn 6en 13e jaar. Op de plaats van de melktanden en -kiezen komen blijvende exemplaren. Rond het 6e levensjaar breekt achter de laatste melkkies een nieuwe, blijvende kies door. Dit gebeurt meestal al voordat de voortanden wisselen. De nieuwe kiezen liggen een beetje verscholen. Veel kinderen en ouders merken niet dat de eerste blijvende kiezen doorbreken. De verzorging van deze kiezen is erg belangrijk. Het glazuur van de pas doorgebroken kies is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe kiezen meteen mee zodra ze zijn doorgekomen. Rond het 12jaar breken opnieuw blijvende kiezen door. Ook die zijn net na het doorbreken extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes. De verstandskiezen zijn de laatste kiezen die doorbreken. Een volledig blijvend gebit bestaat uit 12 tanden en 16 kiezen. De verstandskiezen zijn hierbij niet meegerekend. Die breken op latere leeftijd door. Sommige mensen krijgen geen verstandskiezen.

Dwars-op-de-kaakboog-poetsen

Blijvend gebit vervangt melkgebit

De meeste kinderen wisselen hun tanden vanaf hun 6jaar. De wisselperiode is een heel belangrijke fase in de ontwikkeling van het blijvend gebit. Het doorbreken van de tanden en kiezen van het blijvend gebit gaat volgens een bepaald patroon (zie tekening). De blijvende tand of kies lost als het ware de wortels van de melktand of -kies op. Hierdoor raakt de melktand of -kies los en valt uit. De blijvende tand of kies komt ervoor in de plaats.

Veel kinderen en ouders merken niet dat de eerste blijvende kiezen doorbreken. Dit gebeurt meestal al voordat de voortanden wisselen. Ze breken achter de laatste melkkies door. Hierdoor liggen ze een beetje verscholen. De verzorging van deze kiezen is erg belangrijk. Het glazuur van de pas doorgebroken kies is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe kiezen meteen mee zodra ze zijn doorgekomen.
Rond het 12e jaar breken, achter de eerste blijvende kiezen, opnieuw blijvende kiezen door. Ook die zijn net na het doorbreken extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes. De verstandskiezen zijn de laatste kiezen die doorbreken. Sommige mensen krijgen geen verstandskiezen.

Als nieuwe kiezen doorkomen, zwelt vaak het tandvlees op. Dat is normaal. Het kan pijn doen, maar je hoeft niet ongerust te zijn.

« Terug naar het overzicht

Vullingen

« Terug naar het overzicht

Waardoor ontstaat ontstoken tandweefsel?

Door tandbederf of door een lekkende vulling kan uw tandweefsel ontstoken raken. Een harde klap op uw tand kan ook een aanleiding zijn. Bacteriën zijn meestal de veroorzakers van de ontsteking. Voelen uw tanden of kiezen gevoelig aan bij het drinken van koude of warme dranken? Dat kan een eerste signaal zijn. Soms geeft de ontsteking geen klachten, maar ook hevige pijnklachten komen voor. Uw tandarts moet het ontstoken tandweefsel verwijderen, anders zal het afsterven. Wanneer het tandweefsel niet wordt verwijderd, kan de ontsteking zich naar uw kaakbot uitbreiden. Hierdoor kan kaakbot rondom de tanden en kiezen verloren gaan. Uiteindelijk kan zoveel kaakbot verdwijnen dat de tanden en kiezen los gaan staan of zelfs uitvallen. U merkt een kaakbotontsteking bij het dichtbijten. Uw tand of kies kan dan te hoog aanvoelen.

Wortelkanaalbehandeling - Gezonde kiesWortelkanaalbehandeling

Witte vullingen

Tanden en kiezen kunnen met verschillende materialen worden gevuld. Een van die materialen is de witte vulling.

Daarvan zijn er drie soorten die door de tandarts direct in de mond kunnen worden aangebracht: composiet, glasionomeer en compomeer. Het zijn materialen die verschillen van samenstelling. Composiet is de sterkste van de drie. Daarom wordt composiet het meest gebruikt.

Kunnen witte vullingen altijd worden gebruikt?

Een witte vulling kan in veel gevallen worden toegepast. Het hangt onder meer af van de grootte van de vulling en de plek waar de vulling moet komen. Welk vulmateriaal in welk geval het meest geschikt is, kunt u met uw tandarts bespreken

Wanneer wordt composiet gebruikt?

Composiet wordt gebruikt voor het vullen van gaatjes in tanden en kiezen in het blijvend gebit. Ook kan de tandarts met composiet afgebroken tanden herstellen. In veel gevallen kan hij met composiet ook verkleurde tanden of tanden met een afwijkende vorm mooier maken.

Wanneer worden glasionomeer en compomeer gebruikt?

Glasionomeer en compomeer zijn vanwege hun geringere sterkte op minder plaatsen in het gebit toepasbaar. Glasionomeer wordt toegepast op weinig kwetsbare plekken in het melk- en blijvend gebit, bijvoorbeeld op plekken waar bij kauwen nauwelijks kracht op wordt uitgeoefend. Compomeer wordt met name toegepast in het melkgebit. Melktanden en -kiezen slijten sneller dan blijvende elementen. Vullingen van compomeer slijten even snel mee en zijn daarom ideaal voor het melkgebit. De vulling komt dan immers niet boven de tand of kies uit te steken.

Wat zijn voordelen en nadelen van witte vullingen?

Voordelen

  • Witte vullingen zijn tandkleurig en daardoor niet of nauwelijks te onderscheiden van de eigen kleur van tanden en kiezen.
  • Het witte vulmateriaal wordt geplakt aan de tand of kies. Er hoeven geen gezonde delen van de tand of kies te worden weggeslepen om het vulmateriaal houvast te geven. Dit is wél noodzakelijk bij een amalgaamvulling (het grijze vulmateriaal).
  • De plaktechniek zorgt ook voor een goede hechting van de vulling aan de tand of kies, waardoor deze weer sterker wordt.

De voordelen zijn dus: onopvallende kleur, geen gezonde delen wegslijpen, goede hechting en de tand wordt weer sterker.

Nadelen

  • Niet alle witte vullingen zijn zo sterk als amalgaamvullingen. Daarom worden ze soms niet gebruikt voor grote vullingen in de kiezen.
  • Het is bewerkelijker om een witte vulling aan te brengen dan een amalgaamvulling. Voor het repareren van tanden of kiezen met wit vulmateriaal zijn dan ook veel meer handelingen nodig. Het kost derhalve meer tijd.
  • Witte vullingen zijn duurder dan amalgaamvullingen. Uw tandarts kan aangeven wat de behandeling gaat kosten.

De nadelen zijn dus: niet allemaal even sterk, het aanbrengen is bewerkelijk, duurder.

Gaan witte vullingen lang mee?

Een witte vulling kan jarenlang meegaan. Omdat echter grote witte vullingen in de kiezen nog niet zo lang worden gebruikt, zal de tijd moeten leren of deze vullingen net zo lang meegaan als die van  amalgaam.

Witte vullingen kunnen op den duur minder mooi worden doordat zij kunnen verkleuren. Die verkleuring komt vooral voor bij mensen die veel roken of veel koffie en thee drinken. Zo’n oppervlakkige verkleuring kan worden gecorrigeerd door de vulling te polijsten. Soms kan over een oude witte vulling een nieuw wit laagje worden aangebracht. Het is ook altijd mogelijk om een witte vulling te vervangen

Zijn witte vullingen schadelijk voor de gezondheid?

Het is niet aangetoond dat het gebruik van witte vullingen schadelijk is voor de gezondheid. Wie na het aanbrengen van de vulling klachten krijgt, doet er goed aan dit aan de tandarts te melden.

Hoe ziet slijtage door tanderosie eruit?

De eerste tekenen zijn over het algemeen alleen voor de professional zichtbaar. Het oppervlak van de tanden of kiezen kan heel glad worden. De vorm kan veranderen. En de tanden kunnen een wat geliger kleur krijgen. Meestal merk je zelf slijtage door tanderosie pas op in een gevorderd stadium, als het uiterlijk van de tanden verandert. De voortanden worden bijvoorbeeld korter, dunner en doorschijnender of krijgen rafelige randen. Soms is er sprake van pijnklachten, bijvoorbeeld bij het eten en drinken van koude of zuren voedingsmiddelen.
Vaak is het tandglazuur dan geheel verdwenen en ligt het tandbeen bloot. Erosie tast de vullingen in tanden en kiezen niet aan. Hierdoor kunnen de vullingen boven het tandoppervlak gaan uitsteken.

tanderosie glazuur buitenste laag tandglazuur

Het maken van de overkappingsprothese

Afdrukken maken

De prothese kan door een tandarts worden aangemeten; het kan echter ook zijn dat een tandprotheticus dat doet. Een tandprotheticus is van oorsprong een tandtechnicus die gespecialiseerd is in het behandelen van patiënten met een kunstgebit.

Een afdruk van uw kaak wordt gemaakt met behulp van een afdruklepel, gevuld met een speciaal afdrukmateriaal. In het tandtechnisch laboratorium wordt die afdruk met gips gevuld. Hierdoor ontstaat een gipsmodel, waarop de prothese kan worden gemaakt. Soms is een tweede afdruk nodig. Dan wordt op het gipsmodel een goed passende afdruklepel van kunsthars gemaakt. Met deze lepel wordt opnieuw een afdruk gemaakt om een nóg nauwkeuriger gipsmodel te krijgen. Hierop wordt uw overkappingsprothese gemaakt.

Contact tussen boven- en onderkaak
Tijdens een volgend bezoek bepaalt de tandarts de stand van uw boven- en onderkaak ten opzichte van elkaar. Hij bepaalt hoe de kunsttanden en -kiezen in de boven- en onderprothese contact met elkaar moeten gaan maken, zodat u goed met uw overkappingsprothese kunt kauwen.

Kleur, stand en vorm van de kunsttanden
Bent u tevreden over de kleur, de vorm en de stand van uw eigen tanden? Of misschien juist niet? Informeer uw behandelaar hierover vóórdat de overkappingsprothese wordt gemaakt. Uw behandelaar kan u hierin natuurlijk ook advies geven. Hij zal proberen zoveel mogelijk met uw wensen rekening te houden.

De laatste fase
Vóórdat de tandarts uw kunstgebit in uw mond kan plaatsen, moet hij nog twee dingen doen. Eerst slijpt hij de tanden en kiezen, die als pijlers voor de overkappingsprothese gaan fungeren, tot net boven het tandvlees af. Alleen de wortel van zo’n tand of kies blijft dus over. Het voorbehandelde wortelkanaal sluit hij af met een vulling. Dan trekt uw tandarts de overige gebitselementen die in uw mond zijn blijven staan. Direct daarop aansluitend plaatst hij de overkappingsprothese. U hoeft dus niet bang te zijn dat u enige tijd zonder tanden zult rondlopen.

U krijgt een compleet stel nieuwe kunsttanden en -kiezen over de wortels en de verse wonden van de getrokken tanden. Dat vindt u misschien een vreemd idee, maar dit heeft een groot voordeel. De overkappingsprothese zit in het begin namelijk als een soort verband op de wonden. Uw tandarts zal vervolgens met u een afspraak maken na één of twee dagen. Hij zal uw mond controleren en de eventuele klachten verhelpen.

Afdruk - afdruk met gipslepel overkappingOverkappingsprothese

Wanneer kan een kroon nodig zijn?

  1. Er is onvoldoende houvast voor een vulling. Door tandbederf kan een groot deel van de tand of kies verloren zijn gegaan.
  2. Verbeteren van het uiterlijk. Meestal gaat het daarbij om verkleurde en/of slecht gevormde tanden of kiezen die voor in de mond staan.

Een kroon over een voortand

« Terug naar het overzicht

Voering

« Terug naar het overzicht

Aanpassingen aan de overkappingsprothese

Na enige tijd zult u het gevoel hebben dat uw kunstgebit iets losser zit. Dat klopt. De wonden zijn genezen en uw kaken zijn iets geslonken. Hierdoor is ruimte ontstaan tussen uw kaak en uw kunstgebit. Na ongeveer zes weken of liever nog iets langer, kan de tandarts uw kunstgebit aanpassen. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen waardoor het weer steviger zit. In de meeste gevallen zult u dan uw kunstgebit één of twee dagen moeten missen.

Eenmaal een prothese, voor altijd klaar?

Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen, maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot.
Er ontstaat dus veel ruimte tussen uw overkappingsprothese en uw kaak, waardoor uw kunstgebit op den duur losser gaat zitten. Als uw kunstgebit niet goed meer past, kan die op
sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere. Dat kan pijn veroorzaken. Ga dan naar uw tandarts. Schuur of vijl niet zelf aan uw overkappingsprothese! In zo’n geval past uw tandarts uw kunstgebit aan of adviseert hij u een nieuwe overkappingsprothese te maken. Dat is vaak na een jaar al nodig.

Kunstgebit slinkende kaak

Aanpassingen aan het kunstgebit

Na enige tijd zult u het gevoel hebben dat uw kunstgebit iets losser zit. Dat klopt. De wonden zijn genezen, waardoor uw kaken iets zijn geslonken. Hierdoor is ruimte ontstaan tussen uw kaak en uw kunstgebit. Na ongeveer zes weken of liever nog iets langer, kan de tandarts uw kunstgebit aanpassen. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen, waardoor het weer steviger zit. In de meeste gevallen zult u dan uw kunstgebit één of twee dagen moeten missen.

Eenmaal een kunstgebit, voor altijd klaar?

Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen. Zo goed zelfs, dat het lijkt alsof ze er altijd zijn geweest. Maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot. Er ontstaat dus ruimte tussen uw kunstgebit en uw
kaak waardoor uw kunstgebit op den duur losser gaat zitten. Als uw kunstgebit niet goed meer past, kan het op sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere.
Dat kan pijn veroorzaken. Schuur of vijl niet zelf aan uw kunstgebit, maar ga naar uw behandelaar! In zo’n geval past uw behandelaar uw kunstgebit aan. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen, waardoor het weer vaster zit.

kunstgebit Uw kaken slinken

« Terug naar het overzicht

Vulmiddel voor kunstgebit

« Terug naar het overzicht

Aanpassingen aan de overkappingsprothese

Na enige tijd zult u het gevoel hebben dat uw kunstgebit iets losser zit. Dat klopt. De wonden zijn genezen en uw kaken zijn iets geslonken. Hierdoor is ruimte ontstaan tussen uw kaak en uw kunstgebit. Na ongeveer zes weken of liever nog iets langer, kan de tandarts uw kunstgebit aanpassen. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen waardoor het weer steviger zit. In de meeste gevallen zult u dan uw kunstgebit één of twee dagen moeten missen.

Eenmaal een prothese, voor altijd klaar?

Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen, maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot.
Er ontstaat dus veel ruimte tussen uw overkappingsprothese en uw kaak, waardoor uw kunstgebit op den duur losser gaat zitten. Als uw kunstgebit niet goed meer past, kan die op
sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere. Dat kan pijn veroorzaken. Ga dan naar uw tandarts. Schuur of vijl niet zelf aan uw overkappingsprothese! In zo’n geval past uw tandarts uw kunstgebit aan of adviseert hij u een nieuwe overkappingsprothese te maken. Dat is vaak na een jaar al nodig.

Kunstgebit slinkende kaak

Aanpassingen aan het kunstgebit

Na enige tijd zult u het gevoel hebben dat uw kunstgebit iets losser zit. Dat klopt. De wonden zijn genezen, waardoor uw kaken iets zijn geslonken. Hierdoor is ruimte ontstaan tussen uw kaak en uw kunstgebit. Na ongeveer zes weken of liever nog iets langer, kan de tandarts uw kunstgebit aanpassen. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen, waardoor het weer steviger zit. In de meeste gevallen zult u dan uw kunstgebit één of twee dagen moeten missen.

Eenmaal een kunstgebit, voor altijd klaar?

Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen. Zo goed zelfs, dat het lijkt alsof ze er altijd zijn geweest. Maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot. Er ontstaat dus ruimte tussen uw kunstgebit en uw
kaak waardoor uw kunstgebit op den duur losser gaat zitten. Als uw kunstgebit niet goed meer past, kan het op sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere.
Dat kan pijn veroorzaken. Schuur of vijl niet zelf aan uw kunstgebit, maar ga naar uw behandelaar! In zo’n geval past uw behandelaar uw kunstgebit aan. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen, waardoor het weer vaster zit.

kunstgebit Uw kaken slinken

« Terug naar het overzicht

Verzorging van het kindergebit

« Terug naar het overzicht

Tanderosie bij kinderen

Alle kinderen zijn er gek op: snoep en limonade. Alle ouders weten wel dat je van snoepen gaatjes krijgt. Er zit namelijk veel suiker in. Veel minder ouders weten dat in veel zoete producten ook zuren zijn verwerkt. Je proeft ze niet, want de zoete smaak overheerst. Maar die toegevoegde zuren in voeding en dranken veroorzaken wel een ander probleem voor het kindergebit: tanderosie. Het tandglazuur van de nieuwe blijvende tanden van uw kind is nog niet volledig uitgehard. Daarom is het kindergebit extra kwetsbaar voor zuren.

kinderen drinken sap

Kinderen eten en drinken de hele dag door

De tijd dat we verspreid over de dag drie maaltijden namen, ligt ver achter ons. We gebruiken bijvoorbeeld steeds vaker en meer fris- en sportdrank. Uw kind doet hier ongemerkt aan mee. Veel van deze dranken bevatten zuren die tanderosie kunnen veroorzaken. Het gaat niet alleen om hoeveel zure producten uw kind eet en drinkt. Hoe vaker en langer uw zoon of dochter zure producten in zijn mond houdt, hoe groter de kans op tanderosie is. Ook de manier waarop uw kind eet en drinkt is van invloed. Wacht het bijvoorbeeld met doorslikken totdat de prik van de drank af is? Of spoelt uw kind een drank voor de smaak rond in de mond?

Overgeven braken spugen

Tanderosie, wat is dat?

Tanderosie is het oplossen van het tandglazuur door zuurinwerking. Het is een sluipend proces dat niet gemakkelijk te herkennen is en moeilijk te behandelen. Daarom is voorkómen van het allergrootste belang. Wanneer tanderosie niet wordt bestreden, zullen de zuren het tandglazuur en vervolgens zelfs het blootliggende tandbeen oplossen. Eenmaal weggesleten tandglazuur komt niet meer terug.

Hoe ziet tanderosie eruit?

De eerste tekenen zijn over het algemeen alleen voor de professional zichtbaar. Het oppervlak van de tanden of kiezen kan heel glad worden. De vorm kan veranderen. En de tanden kunnen een wat geliger kleur krijgen. Meestal merk je zelf slijtage door tanderosie pas op in een gevorderd stadium, als het uiterlijk van de tanden verandert. De voortanden worden bijvoorbeeld korter, dunner en doorschijnender of krijgen rafelige randen. Soms is er sprake van pijnklachten, bijvoorbeeld bij het eten en drinken van koude of zuren voedingsmiddelen.
Vaak is het tandglazuur dan geheel verdwenen en ligt het tandbeen bloot. Erosie tast de vullingen in tanden en kiezen niet aan. Hierdoorkunnen de vullingen boven het tandoppervlak gaan uitsteken.

tanderosie glazuur buitenste laag tandglazuur

Speeksel beschermt het (kinder)gebit

Gelukkig beschermt speeksel het gebit tegen tanderosie. Speeksel neutraliseert de zuren uit voedsel en dranken. Als uw kind de hele dag door zure producten gebruikt, krijgt het speeksel onvoldoende tijd het zuur te neutraliseren. Om de kans op tanderosie en gaatjes te verkleinen geldt: beperk het aantal eet- of drinkmomenten tot maximaal zeven per dag.

Hoe kun je tanderosie bij kinderen voorkomen?

Om tanderosie bij uw kind te voorkomen of te beperken kunt u een flink aantal maatregelen nemen:

Eten en drinken

  • Beperk het gebruik van zure dranken en zuur voedsel. Geef als alternatief zo mogelijk water, gewone thee zonder suiker, dus geen vruchten- of kruidenthee of melk.
  • Beperk de hoeveelheid vruchtensappen en frisdranken of leng ze aan met water.
  • Beperk het aantal keren dat uw kind eet of drinkt.
  • Geef drie maaltijden per dag en daarnaast niet meer dan vier keer iets tussendoor.
  • Geef uw kind maximaal een- of tweemaal per dag zuur fruit.
  • Leer uw kind zure producten zo kort mogelijk in zijn mond te houden (drank niet  rondspoelen in de mond en niet op zuur snoep of andere zure producten zuigen).
  • Geef uw kind één uur voor het tandenpoetsen geen zure producten. Het oppervlak van tanden en kiezen wordt zachter door de inwerking van zuur. Als uw kind direct na het eten of drinken van zuur zijn tanden poetst, kan hij de glazuurlaag gemakkelijk wegpoetsen.NB. Als uw kind bij zijn eten drinkt, geldt dat samen als één moment.

Tandenpoetsen
Zorg ervoor dat uw kind:

  • Tweemaal per dag twee minuten zijn tanden poetst.
  • Een zachte (elektrische) tandenborstel gebruikt.
  • Zijn tanden niet te krachtig poetst. Een klein beetje druk is voldoende.
  • Fluoridetandpasta gebruikt. Fluoride maakt tandglazuur sterker en minder goed oplosbaar in zuur.
  • Tweemaal per jaar de tandarts of mondhygiënist bezoekt.

Water drinken uit fles

Zorg goed voor het kindergebit

Als de baby er is, wil je natuurlijk ook goed voor het kindergebit en zijn mondgezondheid zorgen. Die zorg begint zodra het eerste tandje is doorgebroken. De leeftijd waarop kinderen hun eerste tandjes krijgen verschilt per kind. Doorgaans breekt de eerste melktand door tussen de zes en negen maanden.

Tips voor een gezond kindergebit:

  • Poets zodra het eerste tandje is doorgebroken zorgvuldig met een speciale kindertandenborstel en gebruik fluoridepeutertandpasta.
  • Poets de tanden van je kind tot het tweede jaar één keer per dag. Ga vanaf het tweede jaar tweemaal per dag poetsen.
  • Stap zo vroeg mogelijk over van een zuigfles op een drinkbeker. De meeste kinderen kunnen al vanaf negen maanden uit een beker leren drinken. Beperk het gebruik van de zuigfles. Vaak kleine beetjes sap sabbelen uit een zuigfles kan het melkgebit op ernstige wijze aantasten.
  • Geef geen flesje mee naar bed. Ook niet met melk. Want ook in melk zit van nature suiker dat tandbederf kan veroorzaken. Een flesje met water is niet schadelijk.

moeder poetst tanden baby

Moet je een melkgebit goed verzorgen?

Een kind wisselt vanzelf zijn melkgebit voor het blijvend gebit. Je zou kunnen denken dat het daarom niet nodig is een melkgebit goed te verzorgen. Niets is minder waar. Een slechte verzorging kan gaatjes en tandvleesontsteking veroorzaken. Dit kan pijn doen, waardoor je kind slechter eet, zich niet lekker voelt of minder goed slaapt. Een slechte verzorging van het melkgebit kan ook het blijvend gebit beïnvloeden. Dat gebeurt bijvoorbeeld als melktanden of -kiezen voortijdig verloren zijn gegaan. Dan is er vaak te weinig ruimte voor het blijvend gebit.

Hoe kan ik het gebit van mijn kind goed poetsen?

Om tandbederf en ontstoken tandvlees bij je kind te voorkomen, is het belangrijk dat je de tanden van je kind goed poetst. Denk daarbij aan het volgende:

  • Poets de tanden 1x per dag zodra het eerste tandje is doorgebroken met fluoridepeutertandpasta.
  • Gebruik een peutertandenborstel met zachte haren. De kleine borstel komt gemakkelijk bij alle tanden en kiezen. Druk niet te hard.
  • Bij kinderen tot 2 jaar is het voldoende als je de tanden 1x per dag poetst. Poets de tanden van kinderen vanaf 2 jaar 2x per dag.
  • Poets in een vaste volgorde volgens de 3 B’s: Binnenkant, Buitenkant, Bovenkant. Poets altijd de rand van het tandvlees mee. Via de schrobmethode poets je het kindergebit eenvoudig en efficiënt. Maak korte horizontale overlappende bewegingen. Je kunt ook een elektrische tandenborstel voor kinderen gebruiken.
  • Maak je kind op speelse wijze met tandenpoetsen vertrouwd. Maak er een dagelijks herkenbaar ritueel van. Beschouw het begin als een gewenningsfase. In die periode is het aanbrengen van fluoride met de tandpasta belangrijker dan dat je overal met de borstel komt.
  • Poets de puntjes van de nieuwe tanden die doorbreken meteen mee. Dat geldt zowel voor het melkgebit als voor het blijvend gebit. Het glazuur van net doorgebroken tanden en kiezen is nog niet sterk. Ze zijn dus extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes.
  • De eerste blijvende kies breekt achter de laatste melkkies door. Omdat deze lager staat, is hij lastig te zien. Poets deze nieuwe kies óók goed. Zet de borstel daar dwars op de tandenrij. Stimuleer kinderen vanaf 2 jaar om ook zelf hun tanden te poetsen. Daarmee wordt het een gewoonte. Poets wel de tanden dagelijks na, want je zoon of dochter kan het zelf nog niet goed genoeg. Blijf je kind napoetsen totdat het 10 jaar oud is. Zorg ervoor dat je goed zicht in de mond hebt en er voldoende steun is voor het hoofd van je kind als je (na)poetst. Probeer uit welke poetshouding voor jou het prettigst is. Ga bijvoorbeeld schuin achter je kind staan. Als je met je hand de kin ondersteunt, rust het hoofd tegen je bovenlichaam. Buig een beetje over je kind heen, zodat je goed ziet waar je poetst. Of ga voor je kind staan en laat het met het hoofd bijvoorbeeld tegen de muur rusten. Ondersteun de kin met je ene hand, terwijl je met de andere poetst. Op deze manier kun je goed zien waar je poetst.
  • Neem je kind als het eerste tandje doorbreekt mee naar de tandarts of mondhygiënist. Dan heeft het voldoende tijd om te wennen aan de omgeving en aan de mensen die er werken.

Poetsen en napoetsen bij kinderen

Meestal willen kinderen al op jonge leeftijd zelf hun tanden poetsen. Dat is prima. Stimuleer dat vooral. Ze doen dit alleen nog niet overal even goed. Poets de tanden bij kinderen totdat ze 10 jaar zijn ten minste 1x per dag na, ook als je kind elektrisch poetst. Oudere kinderen kunnen meestal zelfstandig poetsen. Ook dan kan het geen kwaad als je af en toe controleert of de tanden en kiezen schoon zijn. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld tandplakverklikkers. Dat is een rode kleurstof in tabletvorm die tandplak zichtbaar maakt. Je kunt de tabletjes kopen bij de drogist. Levert het (na)poetsen problemen op? Vraag dan advies aan je tandarts of mondhygiënist.

Let bij het (na)poetsen op het volgende:

  • Poets de tanden van kinderen vanaf 5 jaar 2x per dag met fluoridetandpasta voor volwassenen. Je kunt ook tandpasta gebruiken waarop staat ‘kinder’ of ‘junior’. Kijk dan naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar).
  • Gebruik een speciale borstel voor de kindermond. Kies een variant met zachte haren en een kleine borstelkop. Druk niet te hard. Vervang de borstel als de haren niet meer op één lijn staan. Zodra kinderen een tandenborstel kunnen vasthouden, kunnen ze ook elektrisch poetsen. Elektrisch poetsen bij kinderen is niet beter, maar sommige kinderen werken beter mee als je een elektrische tandenborstel gebruikt.
  • Poets in ieder geval 1x per dag na, ook als je kind elektrisch poetst.
  • Zorg ervoor dat je goed zicht in de mond hebt en er voldoende steun is voor het hoofd van je kind als je (na)poetst. Probeer uit welke poetshouding voor jou het prettigst is. Ga bijvoorbeeld schuin achter je kind staan. Als je met je hand de kin ondersteunt, rust het hoofd
    tegen je bovenlichaam. Buig een beetje over je kind heen, zodat je goed ziet waar je poetst. Of ga voor je kind staan en laat het met het hoofd bijvoorbeeld tegen de muur rusten. Ondersteun de kin met je ene hand, terwijl je met de andere poetst. Op deze manier kun je goed zien waar je poetst.
  • Besteed bij het napoetsen extra aandacht aan de doorbrekende
    achterste kiezen. Plaats de borstel hier dwars op de tandenrij.
  • Draagt je kind een beugel die niet uit kan? Besteed dan extra veel aandacht aan het (na)poetsen. Tussen de beugel en de tanden en kiezen blijft namelijk makkelijk tandplak zitten. Vraag je tandarts of mondhygiënist hoe je het beste kunt (na)poetsen.
  • Gaat het tandvlees ondanks een goede poetstechniek bloeden? Raadpleeg dan je tandarts of mondhygiënist. Misschien heeft je kind extra hulpmiddelen nodig.

Eten en drinken en het kindergebit

Behalve goed poetsen, napoetsen en controle door de tandarts of mondhygiënist, is het belangrijk dat je goed op de voeding van je kind let. Op en tussen de tanden en kiezen ontstaat tandplak: een nauwelijks zichtbaar, plakkerig wit-gelig laagje. De bacteriën in de tandplak zetten suikers (bijvoorbeeld uit snoep, koek, frisdrank en fruit) en zetmeel (bijvoorbeeld uit aardappels, pasta, brood of crackers) in de mond om in zuren. Die zuren veroorzaken gaatjes (cariës) in het gebit. Frisdrank, vruchten(sap) en bijvoorbeeld sportdrank bevatten behalve suikers ook zuren. Deze zuren kunnen het tandglazuur oplossen. Deze vorm van slijtage heet tanderosie. Beperk om gaatjes en tanderosie te voorkomen het aantal eet- en drinkmomenten tot maximaal 7 per dag: 3x een maaltijd en maximaal 4x per dag een tussendoortje. Stimuleer je kind kraanwater te drinken.

« Terug naar het overzicht

Verstandskies

« Terug naar het overzicht

Wanneer krijgen kinderen hun blijvende tanden en kiezen?

Een kind wisselt zijn melkgebit tussen zijn 6en 13e jaar. Op de plaats van de melktanden en -kiezen komen blijvende exemplaren. Rond het 6e levensjaar breekt achter de laatste melkkies een nieuwe, blijvende kies door. Dit gebeurt meestal al voordat de voortanden wisselen. De nieuwe kiezen liggen een beetje verscholen. Veel kinderen en ouders merken niet dat de eerste blijvende kiezen doorbreken. De verzorging van deze kiezen is erg belangrijk. Het glazuur van de pas doorgebroken kies is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe kiezen meteen mee zodra ze zijn doorgekomen. Rond het 12jaar breken opnieuw blijvende kiezen door. Ook die zijn net na het doorbreken extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes. De verstandskiezen zijn de laatste kiezen die doorbreken. Een volledig blijvend gebit bestaat uit 12 tanden en 16 kiezen. De verstandskiezen zijn hierbij niet meegerekend. Die breken op latere leeftijd door. Sommige mensen krijgen geen verstandskiezen.

Dwars-op-de-kaakboog-poetsen

Blijvend gebit vervangt melkgebit

De meeste kinderen wisselen hun tanden vanaf hun 6jaar. De wisselperiode is een heel belangrijke fase in de ontwikkeling van het blijvend gebit. Het doorbreken van de tanden en kiezen van het blijvend gebit gaat volgens een bepaald patroon (zie tekening). De blijvende tand of kies lost als het ware de wortels van de melktand of -kies op. Hierdoor raakt de melktand of -kies los en valt uit. De blijvende tand of kies komt ervoor in de plaats.

Veel kinderen en ouders merken niet dat de eerste blijvende kiezen doorbreken. Dit gebeurt meestal al voordat de voortanden wisselen. Ze breken achter de laatste melkkies door. Hierdoor liggen ze een beetje verscholen. De verzorging van deze kiezen is erg belangrijk. Het glazuur van de pas doorgebroken kies is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe kiezen meteen mee zodra ze zijn doorgekomen.
Rond het 12e jaar breken, achter de eerste blijvende kiezen, opnieuw blijvende kiezen door. Ook die zijn net na het doorbreken extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes. De verstandskiezen zijn de laatste kiezen die doorbreken. Sommige mensen krijgen geen verstandskiezen.

Als nieuwe kiezen doorkomen, zwelt vaak het tandvlees op. Dat is normaal. Het kan pijn doen, maar je hoeft niet ongerust te zijn.

Lees meer over het melkgebit.

« Terug naar het overzicht